Mushing oftewel hondenmennen kent een lange geschiedenis. De oorsprong ligt mogelijk in Rusland alwaar deze teruggaat tot enkele eeuwen geleden, toen inheemse volkeren uit het Arctische gebied sledehonden gebruikten voor transport en jacht. Vandaag de dag blijft hondenmennen een populaire activiteit in bepaalde delen van Rusland, vooral in Siberië en het Verre Noorden.

In Siberië, waar het klimaat ruw is en het terrein uitgestrekt en met sneeuw bedekt, is hondenmennen nog steeds een praktische vorm van transport in sommige afgelegen gebieden. Traditionele sledehonden zoals de Siberische Husky en de Alaskan Malamute worden vaak ingezet om sledes te trekken. Deze honden zijn goed aangepast aan koud weer en kunnen efficiënt lange afstanden afleggen.

Groenland, een autonoom gebied binnen het Koninkrijk Denemarken, is een andere plek waar hondenmennen diep geworteld is in de Inuit-cultuur. De Inuit gebruiken al eeuwenlang hondensledes om zich te verplaatsen over de uitgestrekte ijsvlaktes van Groenland.

Hondenmennen, of "qamutik" zoals het in het Groenlands wordt genoemd, is traditioneel een essentiële vorm van transport voor jagen, vissen en algemene reizen in de Arctische omgeving. De Groenlandse sledehonden zijn een uniek ras, bekend om hun kracht, uithoudingsvermogen en vermogen om extreme kou te doorstaan.